Kaart

Kaart

dinsdag 28 augustus 2018

PUM, papaja en Spaanse peper





Afgelopen zaterdag eindigde voor mij een verblijf van twee weken in Dar es Salaam met een heftige tocht door de verkeersopstopping van de stad om op tijd op het vliegveld te zijn. De verkeerschaos is enorm, vaak deden we meer dan een uur over een afstand van 10 km. Wat me wel verbaasde was dat er voor taxivervoer volop gebruik gemaakt werd van Uber, de smartphone App.


Ik ben voor PUM veertien dagen in Tanzania geweest om te adviseren op twee kwekerijen ongeveer 70 km te zuiden van Dar es Salaam. Ik was uitgenodigd om op de kwekerijen van JOG te komen kijken om praktische adviezen te geven. Daarvoor zat ik in een hotelletje aan de asfaltweg waar de onverharde weg begon. De kwekerijen liggen dus 70 km van Dar en dan nog 30 km over een zeer slechte onverharde weg. Er wordt op één kwekerij ongeveer 10 ha papaja gekweekt en op de andere waren ze bezig om de grond te bewerken om 5 ha Spaanse pepers aan te planten. De logistiek was door de slechte wegen dus een heel probleem. Niet alleen om de papaja naar de markt te krijgen (Hoe  gaan jullie dat in het regenseizoen doen?) maar ook voor mij. De weg was zo slecht dat er geen taxi naar toe wilde. Ik moest dus achter op de motor, de eerste keer zonder helm, over een weg met veel slechte, mulle en steile stukken, een heel avontuur.

De kwekerij bestaat ongeveer een jaar en er werd voor het eerst geoogst. De oogst kan nu nog naar de markt in Dar, maar als er veel oogst is, is er een afnemer in Nairobi. Dan moet het natuurlijk wel de rit waard zijn. Om de papaja’s op te sparen tot er genoeg voor een vrachtauto vol is wordt er gebouwd aan een koelruimte met wanden van houtskool. Als die wanden nat gehouden worden verdampt het water en wordt de ruimte koel genoeg om de vruchten langer te kunnen bewaren. Leuk idee, wat goed lijkt te werken. Blijft natuurlijk de vraag of de vrachtauto wel de slechte weg over kan, nu, maar ook in het regenseizoen. We hebben besproken dat er misschien met een tractor gereden moet worden tot het asfalt en daar een soort overslag te maken. Er was al vooruit gedacht en een stukje grond daarvoor aangekocht.


Nou heb ik wel wat ervaring op kwekerijen en ik kon gelukkig wel wat bruikbare tips geven. Eén van de problemen was de wolluis. Ze produceren zonder chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken en hadden al de ervaring met alcohol en zeep (zeep-spiritus). Ze gebruiken daarvoor illegaal gestookte alcohol, die in de buurt geproduceerd wordt. Eigenlijk had niemand een idee hoe hoog de concentratie daarvan was. Gelukkig konden we in Dar es Salaam voor ongeveer €10 een alcoholweger kopen. We hebben die samen uitgeprobeerd en nu kan vrij precies een mengsel van 10% alcohol worden gemaakt.

Wat ook goed uitkwam dat ik een oud VSO collega uit Laos kon vragen over de ins en outs van de papaja export naar Nederland. Dat zagen ze bij JOG als een goed idee. Mijn gevoel zei me al dat de regelgeving daarvoor behoorlijk complex is en dat kon dus met de ervaring uit de praktijk bevestigd worden. Te moeilijk en riskant om daar veel tijd en moeite in te steken.
De nieuwe generator

Het was wel een beetje bevreemdend om zomaar weer door Tanzania te lopen. In het weekend en op de vrije dag, het Islamitische offerfeest, werd er niet gewerkt, voor mijn gevoel een beetje zonde van de tijd, maar dat is wel erg Nederlands gedacht. Voor mij was het een leuke ervaring en ik hoop dat mijn feedback en tips een beetje in goede aarde zijn gevallen.

woensdag 19 juli 2017

Levensmiddelen

Groente verkoop in Kilangala

Ons bezoek aan Malawi heeft ons nog eens duidelijk gemaakt dat er toch wel grote verschillen tussen deze twee buurlanden zijn in wat er in de winkels ligt. Natuurlijk is er ook het verschil tussen platteland en stad. Zomba is toch wel een behoorlijke stad met twee grote supermarkten, Shoprite en Metro, maar er zijn meer verschillen. Wij waren blij dat we cruesly, bacon en verschillende soja producten uit Malawi mee konden nemen. Vooral de soja begrijp ik niet. In Malawi zijn de droge soja stukjes en soja gehakt echt populair. Goedkoop, goed houdbaar, makkelijk klaar te maken en best lekker. Hier in Tanzania heb ik dat zelfs in de Indische winkels in Sumbawanga nog nooit gezien. Sumbawanga is de wat grotere stad, hier 35 km vandaan. Daar komen we eens per week om boodschappen te doen.
Groente op de markt in Zomba.

Ook het aanbod van groente is op de markt in Zomba toch wel ruimer. Daar was altijd sla, ijsbergsla, sperzieboontjes en (Engelse) spinazie te krijgen, vaak ook broccoli of bloemkool. Hier allemaal nog nooit gezien. We moeten het hier doen met veel kool, en altijd groene paprika en aubergine.

De Missiepost Kilangala is eigenlijk ook een klein dorp. Daar zijn wel altijd uien, tomaten  en Chinese kool te koop aan een tafeltje langs de weg. Er zijn een paar heel kleine winkeltjes, die onder andere zeep, zout, kaarsen, lucifers en losse suiker verkopen. Daar halen we ook eieren, maar dat wordt steeds moeilijker. We hebben nu een afspraak met een winkelierster dat ze de eieren voor ons vasthoudt en zo hebben we meestal net genoeg. Wel lekker als je niet makkelijk vlees kunt krijgen.
Een van de (gesloten) winkels in Kilangala.

Varkensvlees kopen we op zaterdag in Kipande, het dichtstbijzijnde dorp. Op die dag wordt er geslacht en koop je vers varkens- of geitenvlees. Rundergehakt komt ingevroren uit Sumbawanga, uit een van de Indische winkels. Daar verkopen ze ook ingevroren chapatti’s: lekker en makkelijk.
Fruit is in Sumbawanga op de markt altijd te koop en ruim gesorteerd. Ananas, papaja, sinaasappels, appels, avocado, banaan enzovoort. Er zijn ook twee winkeltjes in Sumbawanga waar ze vers sap verkopen, lekker.

Natuurlijk zijn er ook wel dingen die hier makkelijker te krijgen zijn als in Malawi. Hier is een winkeltje waar ze altijd, lekkere zelf gemaakte yoghurt verkopen. Kaas is er ook af en toe en dan meestal uit de diepvries. Heel apart, diepvries cheddar uit Nieuwzeeland. Appels werden in Zomba vaak alleen per stuk bij de ingang van de supermarkt verkocht.

En dan zijn er nog de kleine dagelijkse ergernisjes. Thee komt uit Tanzania en is prima, maar komt in theezakjes die allemaal apart verpakt zijn in een plastic folie. Daar krijg je veel afval van. We hebben dus een thee-ei meegenomen dat net in de thermosfles past (we hebben geen theepot) want gelukkig kun je wel veel thee ook los krijgen en hebben we wat kruidenthee van huis meegenomen. In de winkeltjes hier kun je trouwens thee en oploskoffie in heel kleine verpakkingen kopen. Drie gram losse thee in a ‘Water resistant pack’.

We maken ons op voor een verblijf in Nederland, ook om een familiereünie in Denemarken bij te wonen en ons volgend blog komt dus waarschijnlijk weer uit Nederland.

zondag 2 juli 2017

Terug in Malawi


Omdat we de grens over moesten om een nieuw visum voor Tanzania te krijgen en we wel even aan een onderbreking toe waren, zijn we twee weekjes naar Malawi geweest. Ons autootje maakt zo’n tocht mogelijk en we hebben er van genoten. 

Eerst een mooie tocht helemaal langs Lake Malawi waar we lekker gezwommen hebben, al was het soms wel fris en met veel wind, wat wel mooie golven gaf. Het hoogtepunt was natuurlijk het bezoek aan Zomba. 
We hadden het geluk dat we bij de hoofdmeester van de internationale school konden logeren. Het is een oud VSO-er die in een prachtig huis op het school terrein woont vlak bij het centrum van Zomba. Het was heel leuk om oude kennissen weer te ontmoeten en we werden heel hartelijk ontvangen. Eten bij John de nachtwaker en onze vriend Peter die met Miriam nu een mooie dochter hebben. Brian die in de tuin werkte woont nu in Malosa en is ook net vader geworden. Robert die ons twee keer per week van melk voorzag, boert ook nog prima en het was heel leuk om te zien dat de twee broedmachientjes die we voor hem uit Nederland meebrachten in vol bedrijf waren. Hij heeft al heel wat kwartel- en kippeneieren uitgebroed.

Het is ook erg leuk om te zien dat de bomen die we geplant hebben rond het gevangenis terrein en langs de weg zo goed groeien. Iedereen lijkt enthousiast over het boomplant project en we hebben twee gevangenissen in de buurt van Zomba bezocht en alles staat er prima bij. Hier en daar zou er wel wat gewied kunnen worden, maar omdat er nu druk geoogst wordt, houden we het er maar op dat dat wieden gebeurt als er meer tijd is. Ook de fruitbomen die we geplant hebben doen het goed. Uit onze “eigen” tuin kregen we ook nog wat zelf geplante papaja’s mee. Wat ook erg leuk is dat de Nandolo of pigeon peas (Duivenerwt, ooit van gehoord? Voor kenners Cajanus cajan) waar we zaden voor hadden gekocht het zo goed deden. Een prima oogst. Genoeg om zaden voor volgend jaar van over te houden, wat eiwitrijk eten voor gevangenen en als prettige bijkomstigheid dat de pigeon peas de grond verbeteren omdat ze, als vlinderbloemige, stikstof binden.

Grappig was ook dat we een pakje dat Felice in maart 2016 had opgestuurd op het postkantoor konden ophalen. Vlak voor we vertrokken hoorden we dat er een pakje was en met de WhatsApp foto van het reçu konden we het pakje krijgen. Het had meer dan een jaar bij de douane in Lilongwe gelegen. De Groene’s waren een beetje gedateerd, maar de chocola en de tandpasta komen van pas en de dvd’s natuurlijk ook.
Voor we terug gingen nog even de dingen gekocht die in Malawi wel en in Tanzania niet te krijgen zijn: soya mince en soya pieces (reuze makkelijk), bacon, muesli, soya vanille vla, augurken en veel goede koffie. Dit soort dingen is vast in Tanzania ook verkrijgbaar, maar niet bij ons in de buurt. Dan realiseer je je weer even dat we toch wel vrij afgelegen zitten.

Terug hebben we wat plekken bezocht waar we nog niet geweest waren. Livingstonia was mooi, het ligt heel hoog in de bergen, met adembenemende uitzichten, maar de weg ernaar toe ongeveer de ergste die we ooit genomen hebben. Veel stenen, zeer steil en langs enorme afgronden. Felice had het niet meer. De lodge was leuk. Een beetje alternatief, voor vegetarische backpackers met een compost toilet en een openlucht douche. Heel goed eten trouwens.
Uitzicht van onder de douche

Het compost toilet 
De weg die we bedacht hadden via een alternatieve route (Chitipa – Tunduma) was ook slecht trouwens. Wel leuk om even gedaan te hebben. De uitreis stempel van Malawi moesten we al in Chitipa halen en daarna 50 km over een zeer slechte weg in Malawi. Bij de grens was de Tanzaniaanse douane er niet, alleen een bewaker die even met zijn baas belde. We mochten door omdat we een Tanzaniaanse auto rijden. Het immigratie kantoor was 9 km verderop in een klein dorp. Daar hadden we binnen een half uur de benodigde stempels en konden we door.

Van de grens nog een flinke en vrij saaie weg naar Sumbawanga (275 km), maar toen zat de tocht erop: in totaal 3001 km zonder problemen gereden, vaak over zeer slechte wegen. Toch een opmerkelijke prestatie voor een kleine Suzuki Jimny.

zondag 11 juni 2017

De kleuterschool, vervolg


Het is 4 maanden geleden sinds de blog over de kleuterschool, dus tijd voor een update. Er is veel gebeurd sindsdien. Op 23 mei zijn de 4 leerkrachten  begonnen met hun studie voor het middelbare
schooldiploma.
Er is veel overleg geweest en omdat hun salaris veel te laat kwam, waren de leerkrachten net te laat voor de officiële registratie voor dit schooljaar. Nu wordt dit jaar, 2017, gebruikt om ze klaar te stomen voor de pre-secondary test (een soort cito eindtoets). Daarna moeten ze in 2 jaar het diploma halen via een speciaal volwassenonderwijs programma, aangepast aan hun situatie. Dus tot november 2019 hebben ze elke middag les van 13 tot 17.30 uur in een van de kleuterlokalen. De docenten van de middelbare school komen daarheen om de lessen te geven! Het is behoorlijk intensief, want er komt ook nog veel huiswerk bij. Ze lopen tegenwoordig altijd met hun schriften onder de arm en zijn heel fanatiek.

De kleuters komen elke dag van 9 tot 11 uur naar school en ze worden klaargestoomd voor de eerste klas van de Primary school. Ze zijn meestal 4 als ze komen, maar er is een nieuwe regel dat ze pas naar de eerste klas mogen als ze 6 zijn en minstens één jaar kleuteronderwijs hebben gehad. Wat moeten ze volgens het curriculum dan kunnen? De cijfers 1 - 10 kunnen schrijven,  kunnen tellen en alle letters kunnen benoemen en schrijven! Ga er maar aan staan! Daarom wordt er elke dag geschreven, eerst op een lei en dan in een schrift. Dat vormt het grootste deel van het onderwijs in de 4 kleutergroepen. De dagen zijn vrij eentonig: van 9 tot 10 schrijven en daarna buiten spelen tot 11 uur. Alleen de oudste kleuters gaan meestal korter naar buiten.

De ouders moeten zelf schriften kopen met het gevolg dat ze allemaal verschillende lijntjes hebben. We proberen nu te regelen dat de school gaat inkopen en de ouders de schriften van school kopen, zodat elk kind dezelfde schriften krijgt. Leren schrijven met een hulplijntje op de juiste plaats  is toch echt gemakkelijker! Bovendien is dit voor ouders nog goedkoper ook!

En hoe zit het met al het materiaal dat nu netjes in het kantoor staat? Veel ervan is helaas niet erg geschikt voor kleuters en wat er wel geschikt is, wordt niet gebruikt omdat men niet weet hoe het in te zetten. Dat probeer ik nu een beetje aan te pakken.
 
Wat doe ik zoal:
Eén week heb ik de groep met jongste kleuters gedraaid, omdat Thomas ziek was. Agnes helpt me altijd met alles. Ik doe voor, zij vertaalt. Ze kan nauwelijks Engels, dus we lachen wat af! We hebben duplo gebruikt voor kleuren en aantallen aanleren en er ook veel mee geëxperimenteerd. Maar altijd wèl beginnen met schrijven op een lei met een stompje krijt: de 1 of een rondje.
In diezelfde groep heb ik met een paar kinderen achter in de klas gezeten om dingen uit te proberen, terwijl Digna schrijfles gaf. Je merkt goed dat de kinderen daar absoluut niet aan gewend zijn, dus dat stoorde te veel. Nu zit ik in het kantoortje en komt er steeds een groepje van 4 kinderen naar mij toe.


Ik laat ze  kennis maken met memorykaartjes, zo’n bol met 10 vormen en bijbehorende gaten, waar ze doorheen moeten en puzzels van 4 en 6 vierkante stukjes van een huis, een haan, een vis, etc. Flip heeft die gemaakt van dik karton (de doos die om de koelkast zat!). De kleinste puzzel die ze op school hebben is 15 stukjes: dat duurt nog even, voor ze daar aan toe zijn.
Al deze dingen krijgen de meeste kinderen bij ons al heel jong thuis aangeboden, vanaf de wieg eigenlijk, maar hier zien de kleuters het voor het eerst, dus helemaal vooraan beginnen, maar het gaat wel snel. De kinderen vinden het leuk en zijn enthousiast. Alle puzzels worden ook door de leerkrachten steeds fanatiek gedaan, vaak op een tafeltje buiten, tijdens het buitenspelen.  Binnenkort  gaan we uitbreiden naar puzzels van  9-12-16 stukjes. We hebben nog karton genoeg!

Ook heb ik een dag de oudste kleuters les gegeven: Oscar moest naar een vergadering. Agnes was er nog niet dus het eerste half uur was ik alleen. Flip heeft wandplaten gemaakt van 1 tot 10 (cijfers en afbeeldingen erbij). Die hangen in die groep, dus kon ik die gebruiken. Alleen al het feit dat ik de kinderen door elkaar beurten gaf en ze mochten antwoorden vanaf hun stoel, was voor hen al zó anders! Ze waren zeer enthousiast! Ook kregen ze later een Nederlandse krul van de juf in hun schrift, vonden ze geweldig. Hier schrijft de meester een v. De volgende dag moest ik speciaal komen om weer een krul te zetten in elk schrift!

woensdag 24 mei 2017

Werkbezoek




Na het zaaien en wieden is er nu wat tijd voor andere werkzaamheden en hebben we, met Pastory en Vitus mijn landbouwcollega’s, een paar werkbezoekjes gebracht.

Vorige week zijn we naar de landbouwvoorlichter voor dit gebied geweest om zijn farm te bekijken. Hij woont in Chonga ongeveer 20 km hier vandaan en heeft daar ongeveer 20 acre mais gezaaid. Alles is met ossen  geploegd en met een klein zaaimachientje achter een os ingezaaid. Wel volgens alle regels bemest. Het zag er allemaal goed uit en hij was ook best trots op het resultaat.

Afgelopen maandag hebben we ook voor de eerste keer Katembo bezocht: een heel kleine missie post zo’n 100 km van Kilangala die onder dezelfde organisatie valt als Kilangala. De missiepost, met een klein kinderhuis en kleuterschooltje (drie kinderen en één kleuterklas) zag er heel mooi uit en wordt duidelijk op een zeer betrokken manier gerund. De kleine farm wordt op een biologische manier bebouwd volgens de regels van “Farming Gods Way”. Een, volgens mij, nogal pretentieuze naam van een project dat biologisch/organische landbouwmethoden propageert, waar ik in Malawi ook al kennis mee had gemaakt. www.farming-gods-way.org  Het werkt wel, zeker op de schaal van de kleine missie als Katembo. De mais zag er heel goed uit. Alles schoon en netjes en de zonnebloemen werden al geoogst toen wij er waren.

Wat een beetje tegenviel was het bijenproject. We hadden gehoord dat er bijen gehouden werden, maar dat bleek om maar één kast te gaan. Verder was er wel een project in de buurt opgezet door de overheid, TASAP. 18 kasten waarvan er één ’s nachts door een das was leeggeroofd.
Pastory kon als amateur imker nog een paar goede adviezen geven en we gaan zeker kijken of in Kilangala ook nog iets met bijen gedaan kan worden. Pastory heeft me daar een potje heerlijke honing gegeven van de ene kast die hij nu heeft.


Al met al een nuttig en leerzaam bezoekje waarbij we zeer hartelijk werden ontvangen. Het stimuleerde ons om de volgende dag weer ijverig verder te  gaan met de eigen composthoop.

We gebruiken daarvoor allerlei organisch materiaal, blad, gras, zaagsel van de timmermanstraining, maar voornamelijk mest van de koeien van de missie. Het werk gaat goed en we schatten volgend jaar tenminste 5 acre met eigen organische mest te kunnen bemesten. Bij het werk aan de compost valt me op hoe weinig beestjes er in de mest zitten. Ik heb nog geen worm of mestpier gezien. Wel een aantal supergrote ‘engerlingen’ 10 tot 15 cm grote larven van wat een enorm insect moet worden.


Voor de compost en om de weiden wat te verbeteren zou af en toe maaien heel goed zijn. De maaimachine voor achter de trekker is stuk gegaan en niet goed gerepareerd. Een passend mes krijgen valt nog niet mee, maar we zijn er mee bezig. Ik dacht dat een bosmaaier wel een praktische aanvulling zou kunnen zijn. In Laos had iedereen die een stukje land had ook een bosmaaier. Hier volkomen onbekend. In Sumbawanga zijn we erop uit geweest met een print en een foto op de telefoon, maar niet verder gekomen dan een elektrisch gazon maaiertje. Dat leek me minder praktisch. Uiteindelijk via internet wel een leverancier in Dar es Salaam gevonden, maar erg duur en hoe krijg je een bosmaaier van Dar naar Kilangala? Nog maar even een beslissing daarover uitgesteld.

Verder ben ik bezig met het projectontwerp om ook hier op ongebruikt land boompjes te planten. Dat heeft al een leuk contact met de Moravische kerk in Sumbawanga opgeleverd, die ook een boomplant project hebben. De brandhout consumptie is hier ook erg hoog en er is niet veel aanplant en als er al wat wordt aangeplant is het Eucalyptus. Er is wel een mooi boomkwekerijtje in Sumbawanga en een onderwijzer van de kleuterschool hier heeft ook wat bomen gekweekt bij zijn huis. Het lijkt er dus op dat zaailingen geen probleem gaat zijn. Nu nog even alle voors en tegens afwegen en een voorstel schrijven en proberen daar wat geld voor te krijgen.

zaterdag 6 mei 2017

Jubileum


Vorige week maandag werd het 50 jarig bestaan van de Kilangala missie op grootse wijze gevierd. Het was ook de laatste draaidag van een filmploeg die een reportage over de missiepost maakt.

Kilangala werd in 1965 gesticht door Trijntje Beimers uit St. Annaparochie. Ze was toen al sinds 1953 werkzaam in Tanzania. Ze kwam dus nog met de boot en arriveerde in de koloniale tijd want Tanzania werd in 1961 onafhankelijk. De missiepost bestaat uit een evangelisatieafdeling; Nuru (Swahili voor licht), die een Swahili nieuwsbrief produceert en distribueert, een kerk en een bijbelschool. Maar er is ook een weeshuis met 15 kinderen, een ziekenhuis, een lagere- en kleuterschool, een vakopleiding voor ongeveer 30 leerlingen en een boerderij.


Het jubileum werd groots gevierd en dat heeft hier nogal wat voeten in de aarde. Er wordt eerst een comité samengesteld van ongeveer 15 sleutelfiguren uit de gemeenschap. De missiepost is natuurlijk ook gewoon een dorpsgemeenschap. ’s Morgens na de morgenbijeenkomst werd er vergaderd. Drie honderd gasten werden er verwacht, er moest nogal wat geregeld. Het budget was natuurlijk, zoals altijd, nogal krap. Enkele dagen tevoren werd aan een erepodium gebouwd en het feest terrein werd met een hek afgebakend. Hier werd heel hard gewerkt door de leerlingen van de vakopleiding, die daar zitten om timmerman, loodgieter of elektricien te worden. Het bouwmateriaal, de bloeistengels van de agave, werd uit de sisal omheiningen op de boerderij gehaald. Er kwamen ook afdakjes met zeilen om schaduw te geven aan de bezoekers, de kinderen van het weeshuis en de eregasten.

Als onderdeel van de missiepost leek het gepast om, als SOLKO, een koe ter beschikking te stellen zodat er ook wat vlees zou zijn. Die werd de dag tevoren geslacht. De maaltijd was uitgebreid en voor iedere genodigde. Er werd zeker 50-60 kg rijst gekookt. Die rijst werd op zondagmiddag door vrouwen uitgezocht: er zitten soms kleine steentjes in!

En alle groentes zoals bonen, wortels, aardappels en kool, ook uit onze tuin, erwtjes, alles in enorme hoeveelheden moesten schoongemaakt en gesneden worden. Felice en ik konden ons nuttig maken bij het doppen van de erwtjes en het schillen en snijden van de 10 kg wortels. ’s Morgens heel vroeg op de dag van het feest werd met koken begonnen. Tijdens het eten was er voor iedereen een flesje prik.

Het feest zelf begon met een intocht van iedereen die op de missiepost werkt en alle schoolkinderen. Iedereen had een nieuw T-shirt gekregen en zag er dus prima uit. Wij namen plaats op het podium tussen de officiële genodigden en de staf van de missie. Dorpen uit de omgeving hadden een afvaardiging gestuurd met een zanggroep of  traditionele dansers.

Natuurlijk was er ook een optreden van het kerkkoor en waren er de nodige speeches en aandacht voor de geschiedenis van de missiepost. Hoogtepunt vond ik wel het toneelstuk waarin het leven van Trijntje Beimers, die in 2006 hier overleed, werd verbeeld. Alles heel levensecht en vol humor met fietsen, typemachines en een echte ambulance op het speelveld. Prachtig, echt heel mooi als je op zo’n manier herdacht wordt.

De filmploeg, die de volgende morgen zou vertrekken bood alle vijf hoofden van de missie afdelingen twee grote groepsfoto’s van het missiepersoneel aan. Die kunnen dus in ieder kantoor opgehangen.

Zoals te doen gebruikelijk liep het programma nogal uit, maar de dag werd afgesloten met een voetbalwedstrijd die net voor het donker uitgespeeld kon worden. ’s Avonds werd de geluidsinstallatie en het podium nog gebruikt voor een disco voor de jongelui.

De volgende morgen was het natuurlijk opruimen geblazen. Alle geleende materialen, stoelen, zeilen, doeken, servies en noem maar op werden terug gebracht. Het podium bleef staan, maar al het andere materiaal kreeg een nieuwe bestemming. Toen het werk zo’n beetje gedaan leek vertrok ik, maar ik werd al gauw weer teruggehaald om voor het organisatie comité te verschijnen. De voorzitter zei dat onze hulp zeer op prijs werd gesteld en wilde dat uitdrukken door ons nog wat lekkere saus en een flesje Cola en Mirinda aan te bieden. Toen ik later terug kwam met de lege pannetjes en flesjes was de evaluatievergadering van het comité nog volop aan de gang. Voor ons het eind van een geslaagd jubileum en het prettige gevoel dat we daar ook ons steentje aan hebben kunnen bijdragen.

zaterdag 22 april 2017

Terug rijden


Na 5 weken Nederland met veel geregel en gezellige ontmoetingen, zijn we een weekje terug in Kilangala. Het was goed hier terug te komen. We voelen ons erg welkom en kregen thuis bezoek van alle personeel van de kleuterschool en de landbouw tegelijkertijd.

Natuurlijk meteen een rondje langs de velden gemaakt. Er was wat hagelschade in de mais en bonen en wat zonnebloemen hadden windschade. Hier en daar was er erg veel onkruid want het regent nog steeds een beetje en het onkruid gedijt goed. Maar, alles staat er goed bij, mais en tarwe doen het prima. We hopen de oogst van vorig jaar te overtreffen. Het is hier op de missie wel een drukte van belang want er zijn 5 bezoekers uit Nederland om het 50 jarig jubileum te vieren en ter gelegenheid daarvan een film te maken.
 
Ik wil in deze blog graag vertellen hoe we ons autootje in Kilangala gekregen hebben. Voor we hier kwamen dachten we een tweedehands auto in Sumbawanga te kunnen kopen, maar dat bleek moeilijk, want er was nauwelijks aanbod. Het leek ons niet zo aantrekkelijk om in Dar es Salaam een auto te kopen. Dat is 1200 km van hier en in Nederland koop je ook niet snel een auto in Barcelona. We besloten dus een Japans autootje te laten importeren via een handelaar in Sumbawanga. Totale kosten $ 2.750 voor de auto en $ 3.000 voor inklaren en belasting. Het overmaken van het geld ging met enige probleempjes gepaard, maar het lukte en de auto zou 2 april in Dar aankomen. Het inklaren duurde een paar dagen en alles zou klaar zijn bij onze aankomst op 10 april. Alles was inderdaad geregeld, alleen de nummerplaten bleken niet bij de papieren te passen. Na wat heen en weer bellen werd de telefoon niet meer opgenomen, waardoor we wel wat zenuwachtig werden, omdat veel mensen ons gruwelverhalen over het inklaren van auto’s in Dar hadden verteld, variërend van weken wachten tot helemaal niet aankomen van de auto. Uiteindelijk bleek alles rond een uur of 5 ’s middags klaar en konden we de auto ophalen midden in de stad. Dat was een uitdaging op zich. Dar es Salaam is een grote stad met 4,3 miljoen inwoners, er wordt aan de wegen gewerkt, maar ieder spitsuur is een compleet verkeersinfarct. Langzaam rijden en tijden stilstaan; er zijn mensen die hun brood verdienen door langs de stilstaande auto’s snacks en snuisterijen te verkopen. We deden alles bij elkaar 1,5 uur over 10 km en moesten toen nog terug. Als je in zo’n file staat realiseer je je wel wat die verkeerschaos een enorm negatieve economische factor is.

Het plan was te volgende dag vroeg te vertrekken. Ik wilde nog even alles na kijken en ruitenwisservloeistof bijvullen en zo, maar ik kon nergens de handel voor de motorkap vinden. Toen ik vóór bij de bumper een stangetje zag, dacht ik de handel gevonden te hebben en ik trok met een ferme ruk een slang van de airco stuk. Dat kan in Kilangala niet makkelijk gemaakt dus eerst maar in Dar proberen. Met hulp van de chauffeur van het hotel is dat ook in een morgen gelukt en konden we rond de middag vertrekken. De eerste nacht sliepen we in een wat verlopen hotel in Morogoro, niet ver van het Teachers Training Centre waar ik in 1971 mijn eerste Swahili leerde. Die school zag er fantastisch uit en we mochten een paar foto’s maken. Leuk om te zien dat zo’n belangrijk instituut blijkbaar prima functioneert.

De volgende dag verder en zo’n 400 km gereden. De weg was erg slecht; over minstens 200 km was de oude weg iedere 100 meter opgebroken om duikers en bruggetjes aan te leggen. Dat was al jaren zo, want de (Europese) wegenbouwmaatschappij had zijn focus verlegd naar Uganda werd ons verteld. Moeilijk rijden. Nog een nacht slapen om de volgende dag de laatste 600 km naar huis te doen. Je  voelt dan wel aan den lijve hoe groot een land als Tanzania is.

Maar nu staat de Suzuki Jimny achter ons huis en het geeft ons een enorm gevoel van vrijheid zelfstandig te kunnen gaan en staan waar we willen en vooral in het weekend ook wat meer van het land te kunnen ontdekken.